U, de petitionaris

Updates

Skipr 09-02-2009 Parnassia maakte afweging beroepsgeheim en politieonderzoek

Parnassia maakte afweging beroepsgeheim en politieonderzoek

Skipr Redactie

9 februari 2009

Parnassia zegt zorgvuldig te hebben gehandeld bij het politieonderzoek naar een dubbelmoord. Hiermee reageert Parnassia op berichten vorige week dat ze het politieonderzoek zou hebben gefrustreerd.

+Lees meer...

De instelling weigerde de politie het patiëntdossier van een van moord verdachte patiënt te laten inzien. De rechter stelde in hoger beroep Parnassia in het gelijk.

Afwegingen Parnassia vindt dat ze imagoschade lijdt door de berichtgeving en wil daarom uitleg geven. Parnassia zegt volledig te hebben meegewerkt aan het politieonderzoek. “Hierbij is voortdurend een afweging gemaakt tussen plichten en verantwoordelijkheid: de plicht om de politie bij haar onderzoek behulpzaam te zijn enerzijds; de plicht om het beroepsgeheim te bewaren anderzijds. Na zorgvuldig onderzoek is besloten het dossier niet te openen.”

Reconstructie In december 2007 werden twee dode lichamen aangetroffen in een sloot op het Parnassia-terrein in Den Haag. Later werd ook het dode lichaam aangetroffen van een andere patiënt in een sloot op hetzelfde terrein. De politie heeft direct een uitgebreid onderzoek ingesteld.

Dossier Na enkele maanden kregen rechercheurs een psychiatrische patiënt in het oog als verdachte. De politie was ervan overtuigd dat zijn dossier cruciale informatie bevatte. Parnassia heeft hen meegedeeld daarvoor toestemming te moeten hebben van de betrokkene. De politie liet hierop weten dat het openbaar ministerie verbiedt de patiënt om toestemming te vragen, aldus Parnassia. Vervolgens is Parnassia nagegaan of er gronden waren om het beroepsgeheim te doorbreken. “De conclusie was dat dit in onvoldoende mate het geval was. Het dossier is dus niet ter inzage gegeven.

Hoger beroep De politie heeft vervolgens de rechter ingeschakeld en kreeg in eerste instantie toestemming om het dossier te openen. Parnassia ging in hoger beroep. Uiteindelijke kwam de rechter tot het oordeel dat Parnassia zich terecht beriep op het verschoningsrecht en dat het dossier niet ter inzage van de politie komt.

https://www.skipr.nl/actueel/id366-parnassia-maakte-afweging-beroepsgeheim-en-politieonderzoek.html

Petitie aangeboden

Vanavond hebben wij het Stadhuis groen gekleurd! Wij hebben 484 kinderpetities/kleurplaten en 2422 (online en schriftelijk) handtekeningen aangeboden aan de gemeenteraad! Onze directeur Liesbeth Brinkhorst hield een gloedvol betoog waarom de bezuiniging van € 100.000,00 van tafel moet! Geen stad zonder natuur! .

Help mee! Ziyech moet blijven

Check en onderteken en help Hakim Ziyech voor Ajax te behouden!.

09-05-2019 | Petitie Ziyech moet blijven

Commissievergadering woe 15 mei 2019 in het gemeentehuis

Woensdag 15 mei is er wederom een commissievergadering op het gemeentehuis begint om 19.00 uur. Komt allen, liefst in het wit gekleed en steun de actie ‘pas op de plaats’ voor het beste plan voor Hilversum!.

Overhandigd op het gemeentehuis van Delft

De petitie is onlangs overhandigd en we wachten op het antwoord.

Rechter: Het Berguis moet deze zomer sluiten

Slecht nieuws over de rechtzaak Berghuis vs. SUL.

+Lees meer...

De uitspraak is tegen alle verwachtingen in: het Berghuis moet worden verkocht aan SUL...! Het toegankelijke, gastvrije en gemoedelijke Berghuis zoals wij dat kennen gaat nu definitief verloren!

Overigens gaat de eigenares in Hoger Beroep, maar dat zal de sluiting deze zomer niet kunnen voorkomen.

Opnieuw zien wij dat SUL schenkingen van natuurliefhebbers en de Postcodeloterij misbruikt voor rechtzaken tegen kleine ondernemers.

Zodra er nader nieuws is zullen wij u op de hoogte houden.

Omroep West 20-09-2014 Parnassia betreurt nieuwe publiciteit over oude sterfgevallen op terrein in Den Haag

Parnassia betreurt nieuwe publiciteit over oude sterfgevallen op terrein in Den Haag

REGIO - Den Haag - De psycho-medische instelling Parnassia in Den Haag betreurt het in hoge mate dat zaterdag opnieuw onrust is ontstaan naar aanleiding van een publicatie in De Telegraaf. Het dagblad suggereert in de zaterdageditie dat er een seriemoordenaar zou rondlopen op en rond de instelling met onder meer een omvangrijk complex aan de Haagse Albardastraat.

'Wij betreuren het dat oude feiten opnieuw naar boven worden gehaald', aldus woordvoerster Marjolein Timmer tegenover Omroep West.

+Lees meer...

'Dit brengt opnieuw onrust bij medewerkers, patiënten en familieleden van patiënten.'

Telegraaf noemt verdachte De Telegraaf stelt dat eigen onderzoek een verdachte in beeld brengt in bizarre sterfgevallen rond de Haagse instelling. Hierover werd al eerder uitvoerig gepubliceerd en door onder meer door Peter R. de Vries vergeefs onderzoek gedaan. De Telegraaf refereert aan kwetsbare vrouwen die ‘zomaar’ in ondiepe sloten belandden en ‘verdronken’. De krant plaatst opnieuw vraagtekens bij die gevallen en het onderzoek ernaar door de politie.

Parnassia: 'Bekende feiten' 'Het gaat om bekende feiten waarnaar veel onderzoek is gedaan,' aldus Timmer. 'Het gaat om ingewikkelde en vervelende zaken. Alle onderzoeken daarnaar lagen en liggen bij de politie, wij geven informatie waar het kan en zijn zo open mogelijk. Betreurenswaardig dat dit opnieuw naar boven wordt gehaald, omdat betrokkenen er verdriet van hebben,'

Politie: 'Uitvoerig onderzoek gedaan' In een reactie stelt de politie dat in alle door de krant genoemde zaken uitvoerig onderzoek is gedaan. 'Veelal door een team met veel mensen en onder leiding van een officier van justitie,” aldus een woordvoerder zaterdagochtend. De politie spreekt de suggestie van de krant tegen dat ‘moorden als ongelukken worden weggewuifd’. 'Voor zover zaken worden gelinkt is het onderzoek gesloten of doen we nog grondig onderzoek.'

https://www.omroepwest.nl/nieuws/2665786/Parnassia-betreurt-nieuwe-publiciteit-over-oude-sterfgevallen-op-terrein-in-Den-Haag

Beschikking raadkamer over bij Parnassia in beslag genomen patiëntendossier 17-06-2008

Inhoudsindicatie Beschikking raadkamer over bij Parnassia in beslag genomen patiëntendossier.

Tekst RECHTBANK'S-GRAVENHAGE

SECTOR STRAFRECHT

parketnummer: 09/758574-07

kenmerk RK: 08/969

Beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage, meervoudige raadkamer in strafzaken, op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:

(klaagster 1) De STICHTING PARNASSIA BAVO GROEP gevestigd te'sGravenhage

en

(klager 2) de heer [A], psychiater, werkzaam in Parnassia,

beiden domicilie kiezende ten kantore van advocaat mr. M.J.

+Lees meer...

de Groot, Ramstraat 31-33 te Utrecht,

blijkens een daarvan opgemaakte akte op 24 april 2008 ter griffie van deze rechtbank ingediend, ertoe strekkende het openbaar ministerie kennisneming van de inhoud van een in beslag genomen gesloten envelop met de dagrapporten uit het elektronisch patiëntendossier betreffende de heer [X] te verbieden en het beslag op te heffen, met last tot teruggave aan klagers.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de navolgende processen-verbaal van politiekorps Haaglanden:

Een proces-verbaal aanvraag vordering verstrekking gevoelige gegevens d.d. 20 maart 2008 (nr. PL 1603/2007/67326);

Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 februari 2008 (nr. PL 1534/2007/67326-298);

Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 februari 2008 (nr. PL 1534/2007/67325-201); Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 februari 2008 (nr. PL 1534/2007/67325-214);

Een proces-verbaal aanvraag doorzoeking d.d. 14 april 2008 (nr. PL 1534/2007/67325) alsmede van het proces-verbaal van de door [B] op 19 maart 2008 tegenover de rechtercommissaris afgelegde getuigenverklaring.

De rechtbank heeft op 3 juni 2008 dit klaagschrift in raadkamer behandeld.

Klaagster 1 heeft zich door mevrouw [C], geneesheer-directeur van Parnassia, laten vertegenwoordigen. Klager 2 is in persoon verschenen.

Klaagster 1 en klager 2, bijgestaan door mr. M.J. de Groot, advocaat te Utrecht, zijn in raadkamer gehoord.

De officier van justitie heeft in raadkamer geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het klaagschrift.

Beoordeling van het klaagschrift.

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift. Het klaagschrift is tijdig ingediend.

De officier van justitie heeft op 31 maart 2008 op grond van artikel 126nf van het Wetboek van Strafvordering verstrekking gevorderd van de dagrapporten uit het electronisch patiëntendossier van [X]) die relateren over het precieze tijdstip waarop en de omstandigheden waaronder [X] de open inrichting heeft verlaten op 6 december 2007 en over het precieze tijdstip waarop en de omstandigheden waaronder de heer [X] na dat vertrek voor de eerste maal is teruggekeerd in de open inrichting.

Op 16 april 2008 is met machtiging van de rechter-commissaris bedoelde gesloten envelop met de dagrapporten uit het elektronisch patiëntendossier betreffende de heer [X] in beslag genomen.

Tussen partijen is niet in geschil en ook voor de rechtbank staat vast, dat klagers een verschoningsrecht ex artikel 218 van het Wetboek van Strafvordering toekomt, dan wel een afgeleid verschoningsrecht.

Ten aanzien van het geschil overweegt de rechtbank als volgt.

Aan het verschoningsrecht ligt ten grondslag dat het maatschappelijk belang dat de waarheid in rechte aan het licht komt, moet wijken voor het maatschappelijk belang dat een ieder zich vrijelijk en zonder vrees voor openbaarmaking van het toevertrouwde om bijstand en advies tot de verschoningsgerechtigde moet kunnen wenden. Ingevolge artikel 98, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, mogen bij personen met een bevoegdheid tot verschoning als bedoeld in artikel 218 van het Wetboek van Strafvordering zonder hun toestemming brieven of andere geschriften tot welke hun plicht tot geheimhouding zich uitstrekt, niet in beslag worden genomen. Wel mogen, ook zonder hun toestemming, in beslag worden genomen brieven of geschriften die voorwerp van het strafbare feit uitmaken of tot het begaan daarvan hebben gediend, nu dergelijke brieven en geschriften geen object zijn van de aan evenbedoelde personen toekomende bevoegdheid tot verschoning.

De aard van de hier aan de orde zijnde bevoegdheid tot verschoning brengt. mee dat het oordeel omtrent de vraag of brieven of geschriften object van de bevoegdheid tot verschoning uitmaken, in beginsel toekomt aan de tot verschoning bevoegde persoon (vgl. HR 29 maart 1994, NJ 1994, 537). Wanneer deze zich op het standpunt stelt dat het gaat om brieven of geschriften die noch voorwerp van het strafbare feit uitmaken, noch tot het begaan daarvan hebben gediend en waarvan kennisneming zou leiden tot schending van het beroepsgeheim, dient dit standpunt door de organen van politie en justitie te worden geëerbiedigd, tenzij redelijkerwijze geen twijfel erover kan bestaan dat dit standpunt onjuist is.

Het verschoningsrecht van onder meer de psychiater is echter in zoverre niet absoluut, dat zich zeer uitzonderlijke omstandigheden laten denken waarin het belang dat de waarheid aan het licht komt - ook ten aanzien van datgene waarvan de wetenschap hem als zodanig is toevertrouwd - moet prevaleren boven het verschoningsrecht (vgl. HR 30 november 1999, NJ 2002, 438). De beantwoording van de vraag welke omstandigheden als zeer uitzonderlijk moeten worden aangemerkt is niet in een algemene regel samen te vatten. Daarbij geldt voorts dat indien moet worden geoordeeld dat het belang van de waarheidsvinding dient te prevaleren, die inbreuk op het verschoningsrecht niet verder mag gaan dan strikt nodig is voor het aan het licht brengen van de waarheid van het desbetreffende feit.

Desgevraagd hebben klagers in raadkamer verklaard bereid te zijn mondeling het precieze tijdstip waarop de heer [X] de open inrichting heeft verlaten op 6 december 2007 en het precieze tijdstip waarop de heer [X] na dat vertrek is teruggekeerd in de open inrichting, mee te delen, omdat volgens klagers deze gegevens niet vallen onder het verschoningsrecht. Gelet op dit standpunt en gezien de bereidheid van klagers deze gegevens te verstrekken, is er voor wat betreft de tijdstippen waarop de heer [X] de open inrichting heeft verlaten op 6 december 2007 en na vertrek is teruggekeerd, geen sprake van gegevens waarover het verschoningsrecht zich uitstrekt en zal de rechtbank het beklag met betrekking tot die gegevens ongegrond verklaren.

Ten aanzien van de gegevens die zien op de omstandigheden waaronder de heer [X] de open inrichting op 6 december 2007 heeft verlaten en de omstandigheden waaronder de heer [X] daarna voor de eerste maal is teruggekeerd, beroepen klagers zich op hun verschoningsrecht.

Vast staat, dat het in casu niet gaat om geschriften (of andere gegevensdragers) die voorwerp van het strafbare feit uitmaken of tot het begaan daarvan hebben gediend. Het standpunt van klagers dat hen een verschoningsrecht toekomt, dient dan ook in principe te worden geëerbiedigd. Klagers en de officier van justitie verschillen echter van mening over de vraag of in casu sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden waarin het belang van de waarheidsvinding zou moeten prevaleren boven dit verschoningsrecht.

De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat dit het geval is, en heeft daartoe aangevoerd dat er sprake is van een ernstig misdrijf en dat ten aanzien daarvan de waarheid nog niet aan het licht is gekomen, ondanks een sedert 6 december 2007 verricht intensief en langdurig rechercheonderzoek.

Ter beantwoording van de vraag of in het onderhavige geval de waarheidsvinding moet prevaleren boven het verschoningsrecht zijn de volgende omstandigheden van belang.

Op 6 en 7 december 2007 zijn in een sloot op het terrein van de vestiging van Parnassia aan de Albardastraat te Den Haag de stoffelijke overschotten aangetroffen van een man en een vrouw. De man had ernstige verwondingen aan voorhoofd en schedel. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat het gaat om de lichamen van een moeder en haar zoon, die op 6 december 2007 een afspraak hadden bij de crisisdienst van Parnassia omdat de zoon in psychische nood verkeerde.

Op 20 februari 2008 is de heer [X], die is opgenomen bij Parnassia, in deze zaak als getuige gehoord. Volgens zijn begeleidster zou [X] gedurende enige tijd, maar in ieder geval in de avond van 6 december 2007 en mogelijk tot de volgende ochtend, niet aanwezig zijn geweest in het psychiatrisch ziekenhuis Parnassia.

Desgevraagd heeft de officier van justitie in raadkamer verklaard dat [X] niet is aangemerkt als verdachte.

Vorenstaande bevindingen brengen mee dat sprake kan zijn van een zeer ernstig strafbaar feit, te weten de mogelijke doodslag op twee personen, begaan door een onbekende derde.

Dit brengt op zichzelf evenwel nog niet met zich mee dat het verschoningsrecht ten aanzien van [X] doorbroken dient te worden. Daartoe overweegt de rechtbank dat, naar de officier van justitie in raadkamer heeft medegedeeld, het onderzoek nog in volle gang is en daarin ook nog andere personen, aan wie niet een verschoningsrecht toekomt, zullen worden gehoord. Derhalve is geenszins uitgesloten dat op andere wijze dan door doorbreking van het verschoningsrecht, de ten behoeve het onderzoek verlangde gegevens verkregen zullen worden. Voorts overweegt de rechtbank dat de door de officier van justitie gevraagde gegevens betrekking hebben op een persoon die niet als verdachte wordt aangemerkt en zich mitsdien, in relatie tot het vermoedelijk gepleegde misdrijf, niet wezenlijk onderscheidt van andere patiënten die in de betreffende inrichting verblijven of destijds verbleven. Doorbreking van het verschoningsrecht ten aanzien van [X] zal onder deze omstandigheden kunnen meebrengen dat andere patiënten, daarvan kennisnemend, de vrees zullen koesteren dat verstrekking van gegevens die hen betreffen evenzeer, met doorbreking van het medisch verschoningsrecht, ter beschikking van vervolgende instanties kunnen komen. Een dergelijke vrees zou tot het onwenselijk gevolg kunnen leiden dat die andere patiënten zich belemmerd zouden voelen zich vrijelijk tot hun behandelaars te wenden. Ook dit mogelijk gevolg staat naar het oordeel van de rechtbank in de weg aan doorbreking van het verschoningsrecht waarop klagers een beroep doen.

Het voornoemde in aanmerking genomen, is de rechtbank van oordeel dat in het onderhavige geval geen sprake is van zeer uitzonderlijke omstandigheden die meebrengen dat het belang dat de waarheid aan het licht komt, moet prevaleren boven het verschoningsrecht van klagers.

Het vorenstaande brengt mee dat het beklag gedeeltelijk als ongegrond en gedeeltelijk als gegrond moet worden aangemerkt. Kennisneming van de dagrapporten ten aanzien van de gegevens omtrent de tijdstippen van aan- en afwezigheid van [X] in de inrichting, zal, naar valt te vrezen, evenwel niet kunnen plaatshebben, zonder kennisneming van gegevens waarover het verschoningsrecht zich uitstrekt. Nu de dagrapporten niettemin gegevens bevatten waarvan kennisneming de officier van justitie niet onthouden mag worden, zal de teruggave van het beslagene eerst geëffectueerd kunnen worden nadat door de inrichting de gegevens die betrekking hebben op de precieze tijdstippen waarop de heer [X] op 6 december 2007 de open inrichting heeft verlaten en na dat vertrek weer is teruggekeerd, zoals vermeld in de dagrapporten uit het elektronisch patiëntendossier ter beschikking van de officier van justitie zijn gesteld.

De rechtbank beslist mitsdien als volgt.

Beslissing

De rechtbank:

  • verklaart het klaagschrift gegrond voor zover de gegevens geen betrekking hebben op de precieze tijdstippen waarop de heer [X] op 6 december 2007 de open inrichting heeft verlaten en na dat vertrek weer is teruggekeerd, zoals vermeld in de dagrapporten uit het elektronisch patiëntendossier;

  • verbiedt de officier van justitie in zoverre kennis te nemen van de inhoud van de beslag genomen envelop;

  • heft op het beslag en gelast de teruggave van de gesloten envelop met de dagrapporten uit het elektronisch patiëntendossier betreffende de heer [X] aan klagers, onmiddellijk nadat door de officier van justitie aan de rechtercommissaris schriftelijk is medegedeeld dat voormelde gegevens omtrent de tijdstippen van aan-en afwezigheid van [X] in de inrichting door de inrichting aan de officier van justitie ter beschikking zijn gesteld.;

  • verklaart het klaagschrift ongegrond ten aanzien van de melding van de precieze tijdstippen waarop de heer [X] op 6 december 2007 de open inrichting heeft verlaten en na dat vertrek weer is teruggekeerd.

Aldus gedaan te 's-Gravenhage door mrs Hoek, voorzitter, Eisses en Honée, rechters, in tegenwoordigheid van mr Braams, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 17 juni 2008.

Mr Honée is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.

https://linkeddata.overheid.nl/front/portal/document-viewer?ext-id=ECLI:NL:RBSGR:2008:BH2222